Verkenning vergoeding stagebegeleiding
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) onderzocht SiRM alternatieve bekostigingsopties voor het vergoeden van stagebegeleiding. We concluderen dat deze alternatieven niet mogelijk zijn of voor veldpartijen onwenselijk zijn. Daarnaast is er breed draagvlak voor de continuering van het huidige Stagefonds, waarbij enkele verbeteringen mogelijk lijken.
Zonder voldoende en kwalitatief goede stageplaatsen kan de instroom op de arbeidsmarkt stokken. Stages zijn niet alleen essentieel om studenten vaardigheden bij te brengen, maar ook om ze een goed beeld van de sector te geven en een zachte landing op de werkvloer te ondersteunen. Het beschikbaar stellen van kwalitatief goede stageplaatsen vraagt inzet van middelen én begeleidingscapaciteit van aanbieders van zorg- en welzijn (hierna: aanbieders). De huidige subsidieregeling Stageplaatsen Zorg II (hierna: Stagefonds) biedt een tegemoetkoming aan aanbieders die een stageplek realiseren voor mbo- en hbo-studenten. Het Stagefonds staat open voor aanbieders die zorg of welzijn leveren op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdwet en/of Wet publieke gezondheid (Wpg).
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) spraken het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en veldpartijen af dat er een kostendekkende vergoeding voor stagebegeleiding komt via een beschikbaarheidbijdrage en dat VWS hiertoe samen met de NZa een verkenning uitvoert. In opdracht van VWS en met betrokkenheid van de NZa heeft SiRM verkend hoe de bekostiging van stagebegeleiding optimaal en kostendekkend kan worden vormgegeven, rekening houdend met de kritische evaluaties van de Sociaal-Economische Raad en de Algemene Rekenkamer over het huidige Stagefonds.
Wij concluderen dat alternatieve bekostigingsopties voor het Stagefonds onmogelijk of onwenselijk zijn. Voor de curatieve en langdurige zorg is bekostiging via een beschikbaarheidbijdrage of aparte tarieven niet mogelijk aangezien Zorginstituut Nederland aangeeft dat opleiden voor zorg en welzijn geen aanspraak is en als zodanig niet onder de verzekerde zorg valt, niet in de Zvw en niet in de Wlz. Binnen de door gemeenten gefinancierde domeinen is bekostiging via tarieven onwenselijk vanwege stijgende uitvoerings- en administratieve lasten en twijfels over de doelmatigheid. Bovendien is er sectorbreed weinig draagvlak voor andere vormen, zoals bekostiging via O&O-fondsen.
Omdat (wenselijke) alternatieve bekostigingsopties ontbreken, bestaat er een breed draagvlak bij de geïnterviewde partijen voor continuering van het huidige Stagefonds met enkele aanpassingen. Ondanks de kritische externe evaluaties zijn zij niet ontevreden over het Stagefonds. In hun optiek draagt het Stagefonds bij aan het opleiden van stagairs en ervaren aanbieders de administratieve lasten als laag. Gelet op de personeelsuitdagingen in de toekomst achten partijen het van belang dat het Stagefonds niet wegvalt. Binnen het huidige Stagefonds zien zij bovendien mogelijkheden voor verbetering, bijvoorbeeld door een tussentijdse inschatting te geven van het uit te keren bedrag per stagiair.