Effecten van de coronacrisis in de culturele sector
Culturele organisaties zijn in de laatste drie kwartalen van 2020 zwaar getroffen door de coronacrisis. Hun activiteiten kwamen nagenoeg tot stilstand. Daardoor kelderen hun eigen inkomsten gemiddeld met 85%. Bij de vrije theater- en muziekproducenten en poppodia dalen ze zelfs met 95%. Dit constateren SiRM, de Boekmanstichting en Significant APE in het rapport 'Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund'.
Coronasteun helpt, maar niet iedereen voldoende
De steunmaatregelen en de subsidies van de verschillende overheden zorgen ervoor dat de omzetdaling in de onderzochte deel van de culturele sector beperkt blijft tot gemiddeld 25%. Zonder de coronasteun zouden de organisaties in de laatste drie kwartalen van 2020 kampen met een verlies van ruim € 67 miljoen en zou de continuïteit van de organisaties in gevaar komen. De coronasteun heeft dit horrorscenario voorkomen, maar helpt niet alle organisaties voldoende.
Vrije (ongesubsidieerde) producenten en de poppodia, die vooral op eigen inkomsten draaien en het hardst worden getroffen door de coronacrisis, zien hun omzetten teruglopen met 80% en 48%. Ondanks de coronasteun en forse bezuinigingen op hun kosten belanden zij – in tegenstelling tot culturele organisaties met een meerjarige subsidie van de rijksoverheid – zwaar in de rode cijfers.
Zzp’ers zijn het kind van de rekening
De culturele sector is de meest geflexibiliseerde sector van de economie en kan niet zonder zzp’ers. Toch brengen culturele organisaties juist de lasten van zzp’ers het sterkst terug: een bezuiniging van 55% op de zzp’ers tegenover een bezuiniging van 3% op het personeel in loondienst. De coronasteun die de culturele organisaties ontvangen als compensatie voor het inkomstenverlies komt maar heel beperkt terecht bij de zzp’ers, die kampen met exact hetzelfde probleem. Daardoor zijn zij uiteindelijk het kind van de rekening.