Onderzoek naar de beschikbaarheid van wijkverpleging
Steeds vaker signaleren zorgaanbieders en de media dat de wijkverpleging onder druk staat: zorgaanbieders kunnen de benodigde zorg veelal niet tijdig, niet volledig of niet leveren. Landelijk inzicht hierin ontbreekt. Het is niet bekend hoe lang cliënten, naasten of verwijzers zoeken naareen beschikbare aanbieder en hoe vaak aanbieders een zorgvraag (gedeeltelijk) moeten weigeren.
ActiZ heeft daarom SiRM gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar de beschikbaarheid van wijkverpleging. Hiervoor voerden we deskresearch uit, hielden we werksessies en interviews en zetten we vragenlijsten uit onder wijkverpleegkundigen en andere zorgprofessionals.
Op basis hiervan concluderen we dat de afname in beschikbaarheid van wijkverpleging een steeds belangrijkere oorzaak is voor de lager dan verwachte zorgvolumes in de wijkverpleging. De afnemende beschikbaarheid leidt tot een (nog) hogere vraag naar mantelzorg, huisartsenzorg, ziekenhuiszorg en tijdelijke intramurale zorg. Daarnaast neemt de werkdruk voor wijkverpleegkundigen (nog) verder toe wat kan leiden tot een grotere (en zelfversterkende) uitstroom van medewerkers.
Sinds 2018 is de omvang van de geleverde zorg via wijkverpleging min of meer gelijk gebleven, terwijl de vraag per saldo naar verwachting toeneemt. Het aantal cliënten neemt sinds 2018 nauwelijks toe en het gemiddeld aantal uren per cliënt daalt. Hierdoor nemen de totale uitgaven aan wijkverpleging af en komen deze steeds verder onder het landelijke budget voor wijkverpleging. De vraag naar wijkverpleging neemt echter toe door vergrijzing, langer zelfstandige wonende ouderen en kortere ziekenhuisopnames. Deze groeiende vraag is de laatste jaren mogelijk gedempt door Covid-pandemie, het sterker sturen op doelmatigheid van verzekeraars en meer inzet op mantelzorg en zelfredzaamheid. Per saldo is naar verwachting de vraag naar wijkverpleging toegenomen en zal deze de komende jaren verder groeien.
De beschikbaarheid van wijkverpleging nam na de Covid-pandemie verder af. Steeds vaker moeten aanbieders cliënten weigeren of kunnen zij minder uren per cliënt leveren dan nodig of gewenst. De omvang van deze beschikbaarheidsproblemen verschilt tussen aanbieders, locaties en periodes. Een betere regionale afstemming van vraag en aanbod kan daarom een deel van het probleem verminderen. De afnemende personele capaciteit en ziekteverzuim zijn echter verreweg de belangrijkste oorzaken voor het niet (geheel) kunnen invullen van de vraag. Het minder uren kunnen leveren aan een cliënt, verhoogt de werkdruk (verder) en verlaagt de motivatie voor het werk in de wijkverpleging. Hierdoor kan de beschikbare capaciteit nog verder afnemen.
Afnemende beschikbaarheid van wijkverpleging werkt door in andere zorgsectoren. Allereerst neemt de druk op mantelzorgers (nog verder) toe. Omdat wijkverpleging een spil vormt in de zorgketen van zelfstandig wonende ouderen neemt daarnaast de vraag naar (duurdere) zorg elders toe. De werkdruk voor huisartsen wordt (nog) hoger. Ook komen ouderen mogelijk eerder in het ziekenhuis en blijven daar langer liggen dan nodig. Ten slotte neemt de vraag naar tijdelijke intramurale zorg, zoals eerstelijnsverblijf, mogelijk toe en kan de gemiddelde ligduur in de geriatrische revalidatiezorg toenemen.