Prijsstijgingen na ziekenhuisfusies. Is Nederland te klein?
ACM concludeerde dat prijzen extra stijgen na ziekenhuisfusies. Jan-Peter Heida en Xander Koolman gaven hun kanttekeningen bij het ACM onderzoek in een blog in Zorgvisie. Is Nederland groot genoeg voor dergelijk onderzoek en is voldoende rekening gehouden met de taaie praktijk van bedrijvigheid in de ziekenhuissector?
Het ACM-onderzoek draagt bij aan een reflectie van het huidige mededingingsbeleid. Het onderzoek roept echter nog enkele vragen op, en is ook gevoelig voor de invloed van toeval. De resultaten dienen daarom zorgvuldig te worden geïnterpreteerd, waarbij zowel theorie als vergelijkbaar onderzoek uit andere landen dient te worden meegewogen.
Helaas vindt de ACM weinig significante resultaten. Of dat nu voor- of tegenstanders van fusies zou ondersteunen, het zou onze inzichten verbeteren als die er wel waren. Uit het ontbreken van significante resultaten kunnen we niet concluderen dat de ACM fusies van ziekenhuizen niet kritisch moet blijven beoordelen. Waarschijnlijk is Nederland simpelweg te klein om onderzoek te doen naar events die zo zelden voorkomen als ziekenhuisfusies.
We zien vier mogelijkheden voor nader onderzoek dat waarschijnlijk gedaan kan worden met de gebruikte gegevensverzameling.
Exclusie van fusies die nog niet voltrokken waren in de onderzoeksperiode. Zij hebben waarschijnlijk hun onderhandelingen nog niet gecoördineerd. Overigens kan hierdoor het geobserveerde signaal van prijsstijgingen na fusies juist sterker worden.
Onderzoek naar verklarende factoren voor lagere prijzen van de fusieziekenhuizen. Waren die lagere prijzen wellicht de reden om te fuseren?
Indeling naar patiëntengroepen op een hoger aggregatieniveau dan de 62 onderzochte groepen. Mogelijk is een deel van de prijsstijgingen en -dalingen te wijten aan administratieve veranderingen. Die vallen weg binnen grotere groepen zoals te zien is op het hoogste aggregatieniveau van fuserende ziekenhuizen.
Exclusie van ‘reddende’ fusies waarbij een (tijdelijke) prijsstijging mogelijk juist onderdeel was van een overeenkomst tussen zorgverzekeraars en de fuserende ziekenhuizen.
Daarnaast is er nog belangrijke verdieping van het onderzoek wenselijk waarvoor de bestaande dataset waarschijnlijk niet afdoende is.
De drie ziekenhuizen die een vrijwillige prijstoezegging hebben gedaan, hebben zich daaraan gehouden. De ACM observeert daar relatieve prijsstijgingen. Het is niet duidelijk wat de impact van het genoemde verschil in onderzoek is. Waarom is hier voor een andere aanpak gekozen?
De ACM gebruikt de prijzen waarmee zorgproducten worden afgerekend. De uiteindelijke, voor over- of onderproductie gecorrigeerde nettoprijs die betaald is voor de geleverde zorg neemt de ACM niet mee. Die kan tot wel 10% hoger of lager zijn dan de afgesproken prijs. Mogelijk kan dit onderzocht worden met gegevens over de schadelast die ook bij de risicoverevening worden gebruikt.