Evaluatie ACM leidraad gezamenlijke inkoop geneesmiddelen
SiRM concludeert dat duiding van de mededingingsregels heeft geholpen, maar dat het geen panacee is voor lagere prijzen van MSZ-geneesmiddelen. Voor oligopolie geneesmiddelen heeft de leidraad enerzijds geleid tot een nieuwe dynamiek in de markt, maar anderzijds nam de complexiteit toe bij landelijke samenwerking wat resulteerde in een lage slagkracht. Voor monopolie geneesmiddelen heeft de leidraad bijgedragen aan lagere frictiekosten en mogelijk enige prijsverlaging, doordat zorgverzekeraars een bepaalde positie hebben ingenomen bij de inkoop van deze middelen. ACM kan de inkoopmacht verder versterken door de veilige haven – binnen de grenzen van de mededingingsregels – te verruimen.
In juni 2016 bracht de ACM de leidraad gezamenlijke inkoop MSZ-geneesmiddelen uit. In de leidraad beschrijft de ACM een zogenoemde ‘veilige haven’ waarbinnen samenwerking op het gebied van inkoop toegestaan is. Met de leidraad wil de ACM marktpartijen duidelijkheid geven over welke mogelijkheden de concurrentieregels bieden voor gezamenlijke inkoop. De ACM verwacht dat er met meer gezamenlijke inkoop lagere prijzen voor geneesmiddelen en betere voorwaarden worden bedongen, die ten goede kunnen komen aan patiënten en verzekerden.
In de leidraad heeft de ACM opgenomen om deze na drie jaar te evalueren. De ACM heeft SiRM gevraagd om de evaluatie uit te voeren en te onderzoeken wat het effect is van de leidraad en welke mogelijkheden voor verbetering of uitbreiding van de leidraad er zijn.
We concluderen dat duiding van de mededingingsregels heeft geholpen, maar dat het geen panacee is voor lagere prijzen van MSZ-geneesmiddelen. We onderbouwen deze conclusie in de volgende alinea’s en doen aanbevelingen over aanscherping en uitbreiding van de leidraad. We starten ter introductie met een overzicht van de verschillende geneesmiddelensegmenten en sluiten af met twee andere – niet-mededingingsrechtelijke – belemmeringen voor effectieve inkoop.
Geneesmiddelenmarkt kent vier segmenten naar mate van prijscompetitie
De geneesmiddelenmarkt kent vier segmenten naar de mate van prijscompetitie:
- Voor monopolie geneesmiddelen kunnen ziekenhuizen nauwelijks onderhandelen over de prijs nadat het geneesmiddel is opgenomen in het verzekerde pakket. Alleen partijen die besluiten over opname in het verzekerde pakket en vergoeding hebben enige onderhandelmacht.
- Voor oligopolie geneesmiddelen is prijscompetitie pas mogelijk nadat voorschrijvers vaststellen dat de geneesmiddelen uitwisselbaar zijn.
- Zodra patenten van geneesmiddelen verlopen, neemt bij toetreding van generieke varianten of biosimilars de prijscompetitie sterk toe. Het betreft zogenaamde geneesmiddelen in competitie.
- Zodra er sprake is van multi-source geneesmiddelen is de prijscompetitie het sterkst.
Leidraad heeft enige impact op effectiviteit inkoop oligopolie en monopolie geneesmiddelen
De leidraad is goed bekend bij betrokkenen bij de inkoop van MSZ-geneesmiddelen en het merendeel van hen vindt dat het publiceren van de leidraad nuttig is geweest. De impact van de ACM leidraad verschilt per segment van geneesmiddelen. Daarbij geldt in het algemeen dat slagkracht – het effectief kunnen verschuiven van voorschrijfvolumes – meestal belangrijker is dan schaal, waarvoor de leidraad handvatten biedt.
- Voor oligopolie geneesmiddelen heeft de leidraad enerzijds geleid tot nieuwe dynamiek in de markt. Anderzijds leidde de landelijke samenwerking tot extra complexiteit waardoor de slagkracht afnam.
- In het geval van monopolie geneesmiddelen heeft de leidraad bijgedragen aan lagere frictiekosten en mogelijk enige prijsverlaging, doordat zorgverzekeraars een bepaalde positie hebben ingenomen bij de inkoop van deze middelen.
- Alhoewel de leidraad wel betrekking heeft op geneesmiddelen in competitie, heeft hij geen impact gehad op de inkoop van deze middelen. Inkoopverbanden van ziekenhuizen die zich richten op gezamenlijke inkoop van onder andere deze geneesmiddelen bestaan al meerdere decennia vóór de publicatie van de leidraad in 2016. Publicatie van de leidraad heeft niet geresulteerd in een verdere schaalvergroting van de inkoopverbanden.
ACM kan inkoopmacht verder versterken, ook voor hulpmiddelen
Aanscherping van de leidraad voor inkoop van geneesmiddelen kan de werking ervan iets verder versterken. Door de veilige haven – binnen de grenzen van de mededingingsregels – te verruimen, kan de terughoudendheid om samen te werken afnemen. De ruimere veilige haven beschrijft bijvoorbeeld de toegestane informatie-uitwisseling over de geneesmiddelen die ingekocht worden. Daarnaast geeft de ruimere veilige haven aan welke mogelijkheden er zijn om strengere toelatingscriteria te hanteren ten gunste van de slagkracht van het inkoopverband.
Naast geneesmiddelen, kan een leidraad ook ingaan op de ruimte voor gezamenlijke inkoop van medische hulpmiddelen. Deze markt is in Nederland minder goed ontwikkeld dan bijvoorbeeld in Duitsland. Een leidraad kan verdere samenwerking op inkoop van hulpmiddelen versnellen met de aandacht die het genereert. Er is een groter effect te verwachten van duiding voor gezamenlijke inkoop van hulpmiddelen, dan voor geneesmiddelen. Ten opzichte van de inkoopmarkt van MSZ-geneesmiddelen in 2016, wordt namelijk nog relatief weinig samengewerkt bij de inkoop van hulpmiddelen. Dit lijkt onder andere te komen omdat inkopers van hulpmiddelen vanwege mededingingsregels terughoudender zijn om gezamenlijk in te kopen.
Andere aspecten dan mededinging belemmeren effectieve inkoop
De nog tegenvallende resultaten van het NFU / NVZ / ZN inkoopverband voor oligopolie geneesmiddelen zijn grotendeels toe te schrijven aan een lage slagkracht, die mede gerelateerd is aan de nauwe definitie van de veilige haven. Een andere belangrijke belemmering voor effectieve inkoop van oligopolie geneesmiddelen is het uitblijven van overeenstemming over uitwisselbaarheid. Zonder uitspraak hierover is er immers geen sprake van een oligopolie markt.
Ook het ZN onderhandelverband voor monopolie geneesmiddelen is nog niet optimaal geëquipeerd voor de prijsonderhandelingen. Het onderhandelverband beschikt niet of nauwelijks over informatie over de kosteneffectiviteit van geneesmiddelen waarover het onderhandelt. Daarnaast ontbreekt het hen aan een juridische basis om gezamenlijk een geneesmiddel te weigeren dat wordt aangeboden voor een ‘niet kosteneffectieve’ prijs.