Convenant Bevorderen Continuïteit Jeugdhulp
Gemeenten en aanbieders willen de continuïteit van jeugdhulp bevorderen en voorkomen dat de jeugdhulp aan jeugdigen en hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers wegvalt. Zij hebben daarom samen met de betrokken ministeries en de Jeugdautoriteit afspraken gemaakt in het convenant ‘Bevorderen continuïteit jeugdhulp’. SiRM heeft partijen hierbij ondersteund. Het convenant is ondertekend in een Bestuurlijk Overleg op 1 juli 2021.
Het convenant gaat over de cruciale aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het is ondertekend door de volgende ‘convenantpartijen’:
- Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse GGZ, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en de Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra, verenigd in de Branches Gespecialiseerde Zorg voor de Jeugd (BGZJ)
- De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
- Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV)
- Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS), ook namens de Jeugdautoriteit (JA)
Partijen willen allereerst continuïteitsrisico’s zoveel mogelijk voorkomen. Deze ontstaan bijvoorbeeld doordat aanbieders in financiële problemen komen. Een zorgvuldig contracteerproces, inclusief een goed gesprek tussen gemeenten en aanbieders over de opbouw en totstandkoming van tarieven, kan dit voorkomen. Het convenant biedt gemeenten en aanbieders een handreiking voor dit gesprek. Andere handvaten worden uitgewerkt door een op te richten kennis- en informatiepunt tarieven.
Ook wordt een geschillencommissie ingericht. Als tijdens het inkoopproces of tijdens de looptijd van een contract geschillen ontstaan die gemeenten en aanbieders ook na bemiddeling niet kunnen oplossen, kunnen zij zich richten tot die geschillencommissie. Zo kunnen ze een gang naar de rechter voorkomen. In het convenant zijn afspraken gemaakt over waar de geschillencommissie aan moet voldoen.
Wanneer continuïteitsrisico’s ontstaan, is het belangrijk om deze vroeg te signaleren en op te lossen, zodat de geboden jeugdhulp beschikbaar blijft of zo spoedig mogelijk wordt hersteld. De JA onderzoekt of er risico’s zijn voor de continuïteit van jeugdhulp. Omdat de JA op dit moment niet tijdig de juiste informatie tot haar beschikking heeft voor deze vroegsignalering, bevat het convenant afspraken over het tijdig aanleveren, verzamelen en verwerken van de informatie die daarvoor nodig is. De Jeugdautoriteit kan zo haar Early Warning Systeem (EWS) verrijken, wat tijdiger ondersteunen van aanbieders en gemeenten mogelijk maakt.
Als toch risico’s ontstaan die zorgelijk zijn voor de continuïteit van jeugdhulp, kunnen partijen terugvallen op het draaiboek ‘Continuïteit jeugdhulp’ wat is opgesteld. Het beschrijft welke stappen aanbieders en gemeenten nemen bij (dreigende) discontinuïteit van zorg, al naar gelang de ernst van de situatie.
Om te zorgen dat er aandacht blijft voor de afspraken in het convenant en om deze als het nodig is weer verder te verbeteren, hebben partijen ook afspraken vastgelegd over een leer- en ontwikkelcyclus. Partijen spreken uit dat zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het naleven van het convenant en dat zij aanbieders en gemeenten hier proactief in meenemen. Daarnaast zullen partijen ook andere grote stappen zetten in de Hervormingsagenda Jeugd.