Pas bij een kwart van het aantal zorgaanbodlocaties verdubbelt de reistijd voor de patiënt
Deze maand laten we zien dat, aan de hand van een stelregel, relatief betrouwbaar geschat kan worden wat de impact van concentratie (of decentralisatie) van zorg op reistijden is. De stelregel luidt: pas bij een kwart van het aantal zorgaanbodlocaties verdubbelt de reistijd voor de patiënt. Dit inzicht draagt bijvoorbeeld bij aan de discussie over de impact van concentratie van zorg op de bereikbaarheid. Andersom kan op deze manier snel geschat worden hoeveel extra locaties nodig zijn om de bereikbaarheid te verhogen.
Het kan soms handig zijn om snel een schatting te kunnen maken van de impact van een verandering van het aantal zorgaanbodlocaties op de gemiddelde reistijd. Daar gaat de plaat van deze maand over. We laten zien dat een (wiskundige) stelregel in de Nederlandse praktijk goed blijkt te werken. Hiertoe hebben we een schatting voor de reistijden naar verschillende typen zorgaanbieders op basis van de stelregel vergeleken met de daadwerkelijke gemiddelde reistijd in de praktijk. Het resultaat is weergegeven in de figuur: de huidige spreiding van aanbodlocaties volgt de schatting heel aardig.
Voorbeelden van concentratie-vraagstukken waarbij dit relevant is, zijn:
- Wat zijn de voor- en nadelen van concentratie van aanbieders van complexe spoedeisende hulp?
- Hoeveel IAT-centra zijn wenselijk in Nederland (Concentratie van IAT-zorg in Nederland)?
- Wat is het gevolg van de concentratie van complexe planbare zorg op de gemiddelde reistijd (Concentratie van complexe ingrepen kan meer dan 200 sterftegevallen vermijden)?
Voorbeelden van decentralisatie-vraagstukken waarbij dit relevant is, zijn:
- Wat is de impact op reistijd voor patiënten wanneer toediening van geneesmiddelen zoals oncolytica in de anderhalfde lijn zou plaatsvinden?
- Wat zijn de gevolgen van ambulantisering in acute ggz of ouderenzorg op reistijden voor medewerkers?
- Wat is er nodig om de gemiddelde aanrijtijden van ambulances nog verder te verlagen?
De gemiddelde reistijd naar verschillende zorglocaties in Nederland volgt de schatting op basis van de stelregel (groene lijn) goed. Bron: analyse SiRM op basis van data RIVM (via VZinfo en Modellen referentiekader ambulancezorg 2008), Geodan reistijdentabel en postcode-informatie CBS.
Verdiepende opmerkingen bij figuur
Een andere manier om naar deze figuur te kijken, is door hem te gebruiken om de spreiding van verschillende soorten zorgaanbod met elkaar te vergelijken. De positie van een bepaald type zorgaanbod in de figuur ten opzichte van de curve is dan een maat voor in hoeverre de spreiding van locaties is afgestemd op de spreiding van de inwoners van Nederland. Hoe meer de spreiding van aanbodlocaties daarop is afgestemd, hoe lager de gemiddelde reistijd ten opzichte van de curve in de figuur is.
Hierbij geldt wel een kanttekening: deze resultaten zijn alleen toepasbaar op de gemiddelde reistijd. In de acute zorg wordt vaak uitgegaan van een norm voor extremen: voor welk (klein) deel van de bevolking is de dichtstbijzijnde zorglocatie binnen x minuten te bereiken? Die norm is erg afhankelijk van de precieze spreiding van locaties, wat deze stelregel minder geschikt maakt voor dit type vraagstukken. Voor zulk soort berekeningen is dus altijd een uitgebreidere analyse nodig.
In deze context verdient het de vermelding dat de reistijd naar ambulancestandplaatsen in de figuur een onderschatting is. Daarvoor is namelijk uitgegaan van de snelheden van ambulances (exclusief aanname-, uitgifte- en uitruktijd) in plaats van personenvervoer. Dit is afgeleid van een berekening van het RIVM (uit Modellen referentiekader ambulancezorg 2008), waarbij is uitgegaan van de snelheid van ambulances in de spits. Dit wijkt af van de andere datapunten in de figuur, waarvoor we zelf een analyse hebben gemaakt op basis van de Geodan reistijdentabel voor regulier personenvervoer. De gemiddelde snelheid van ambulances ligt in de spits immers alsnog iets hoger dan gemiddelde snelheid van personenvervoer.