Mensen uit lagere inkomensklassen worden in Nederland gemiddeld ruim tien jaar eerder ‘oud’
Eén van de meest schrijnende feiten over de verschillen in de Nederlandse samenleving is het verschil in levensverwachting tussen inkomensklassen. Dit verschil is echter nog schrijnender als we kijken naar de verwachte levensjaren zonder lichamelijke beperkingen: per (lagere) klasse gaat de levensverwachting (zonder beperkingen) steeds ruim drie jaar achteruit. Dit betekent helaas ook dat de definitie ‘oud’ in de zorg nuance verdient: onder lagere inkomens kunnen leeftijdsgerelateerde zorgvraagstukken ruim tien jaar eerder voorkomen. Bovendien leven zij langer met lichamelijke beperkingen in de laatste levensfase. Vanuit zowel sociaal als zorg-economisch perspectief is er dus goede reden om de gezondheidsambities juist voor lagere inkomens hoog te leggen.
De meeste mensen zullen bekend zijn met de prognose van de levensverwachting van Nederlanders. Een groot deel daarvan zal ook bekend zijn met het gegeven dat dit uiteen loopt tussen verschillende inkomensklassen. Voor de zorg is het echter minstens zo relevant vanaf welke leeftijd de gezondheid begint af te nemen.
In onderstaande figuur presenteren we de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen. Hiertoe gaat het CBS uit van een concrete vragenlijst over beperkingen in horen, zien of bewegen. Er zijn meerdere manieren om dit te bekijken (bijvoorbeeld het hebben van chronische ziekten of de eigen ervaren gezondheidssituatie), maar het beeld is steeds hetzelfde en indrukwekkend: per inkomensklasse (elke klasse betreft steeds 20% van de Nederlanders) gaat de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen met meerdere jaren tegelijk achteruit.
Een grove parafrasering van deze observatie is dat mensen met een laag inkomen circa tien jaar eerder ‘oud’ zijn dan mensen met een hoog inkomen. Bovendien leven zij langer met lichamelijke beperkingen (= verschil tussen de twee staven). Naast dat dit een schrijnende constatering is over de verschillen in Nederland, is het van belang hier rekening mee te houden bij de aanpak leeftijdsgerelateerde zorgvraagstukken.