De uitgaven in de specialistische ggz zijn zeer scheef verdeeld
Dat de wereld op een aantal punten erg oneerlijk verdeeld is, zal niemand in deze tijden van reflectie erg verbazen. Dat dit ook binnen de psychiatrie een belangrijk thema is, is misschien verrassender: 70% van de uitgaven in de specialistische ggz gaat naar slechts 20% van de patiënten en de zorgbehoefte van de 4% duurste patiënten is zelfs verantwoordelijk voor maar liefst 35% van de totale uitgaven in de specialistische ggz.
In deze plaat van de maand bekijken we de uitgaven in de specialistische ggz (s-ggz).
- De s-ggz beslaat 40% van de patiënten en 70% van de uitgaven in de ggz (bron: Vektis).
- Ook binnen de s-ggz zijn de uitgaven behoorlijk scheef verdeeld. Op basis van projectonderzoek schatten we dat circa 70% van de uitgaven in de s-ggz aan slechts 20% van de patiënten wordt besteed.
- Ook bij verder inzoomen op de patiënten die het meeste zorg ontvangen, blijft dit beeld bestaan: circa 35% van de totale uitgaven gaat naar slechts 4% van de patiënten.
Buiten het feit dat dit een indrukwekkende constatering over de verdeling van uitgaven is, die bijvoorbeeld doet denken aan de vermogensverdeling over de wereldbevolking, is dit ook een belangrijk gegeven voor de contractering van zorg. Dat leggen we hieronder verder uit.
Besef van deze scheve verdeling is van belang voor goede contractering van zorg
Het doel van goede contractering is om de inhoud en organisatie van zorg en de financiering bij elkaar te brengen. Dit is uitdagend als de verdeling scheef is, omdat de uitschieters in de uitgaven vaak niet representatief zijn voor de doelgroep waarop de organisatie van zorg is gericht.
Dit geldt des te meer in de ggz, omdat het in die sector lastiger is om van tevoren precies te voorspellen voor welke patiënten een hoge inzet van zorg (en uitgaven) nodig zal zijn. Daarbij spelen namelijk ook (veranderende) persoonlijke omstandigheden van de patiënt een belangrijke rol.
Het is voor ggz-instellingen dus lastig het zorgaanbod van tevoren op die uitschieters in te richten. Dat neemt echter niet weg dat er voor instellingen een uitdaging ligt in het anticiperen op een bepaald percentage uitschieters, daar in de organisatie van het zorgaanbod rekening mee te houden en ook voor die groep kwalitatief goede en doelmatige zorg te bieden.